top of page

Le grand depart

Velen spelen met het idee naar Santiago de Compostela te fietsen, spontaan of aangestoken door een verhaal van deze of gene vage kennis die ‘het ook gedaan heeft’. Wij, drie gepensioneerde inspecteurs van politie, vrienden sinds onze tienertijd, Rudi Van Keymolen, Jean Marc De Nil en ondergetekende Rudi Baeyens zijn inmiddels ook aangestoken. Tijdens één van onze vele fietsritten kwam Santiago ter sprake. Wat zou dit met onze vriendschap doen? Enkele uitstappen verder werd de uitwerking concreter. Misschien moesten we dit toch maar eens wagen. Dit werd besproken in onze hechte groep van gepensioneerde politiemensen. We zochten immers begeleiders. Een chauffeur werd niet onmiddellijk gevonden binnen de groep maar snel bood een kennis zich aan. Nonkel, niet echt onze oom maar een makkelijke leuke aanspreektitel voor Freddy De Bie, was de gelukkige. De zoektocht naar begeleiders was vanaf dan een makkie. Jan Van der Meersch en Wim Phlips, beiden eveneens gepensioneerde collega’s, waren bereid te helpen met koken-soigneren en navigeren. Ondersteuning van en door de ‘heilige’ drievuldigheid zal zeker nodig zijn. Het is dan ook een bijzondere bestemming.

Iedereen heeft uiteenlopende motieven om naar Santiago de Compostela te gaan. Het met minimale middelen op fietsvakantie gaan naar een bedevaartsoord, genieten van natuur, cultuur, lekker eten/drinken en ontmoetingen met mensen. Maar ook vooral: intens genieten van een enorme vrijheid, kilometers vreten, hoogtemeters overwinnen… dit primeert. Snelheid maken om zo snel mogelijk ons einddoel Kaap Finisterre (een etappe verder dan Compostela) te bereiken is niet aan de orde. Samen uit samen thuis weet je.

Maar het moet gezegd: de echte pelgrim loopt. Pas dan ervaart men de eindeloosheid van de tocht en ondergaat men de ontberingen die eraan gekoppeld zijn. Fietsen is een aantrekkelijke optie omdat het sneller gaat dan lopen en omdat we tóch nog heel veel kunnen zien. Het eerste is van belang omdat we geen drie maanden de tijd hebben, onze partners niet zo lang alleen willen laten. Voor ons moet onder andere het vakantiegevoel wel ‘ns boven komen drijven, ook al is het een tocht en bepaald geen vakantie. Santiago is voor ons (vanuit België) ver, slopend en afzien. Maar de beloning is meer gezien, meer beleefd, meer ervaren, intenser geleefd. Men hoort of leest over het bijzondere Caminogevoel dat bij pelgrims opkomt en we willen dat gevoel ook zelf ervaren. Wat is dat gevoel? Wat doet de Camino met ons? Dat verschilt, laat duidelijk zijn: pelgrimeren is niet alleen weggelegd voor praktiserende Rooms-Katholieken. Iedereen kan een pelgrim zijn. De achterliggende reden om te willen pelgrimeren kan verschillend zijn. Er zijn overtuigd religieuze pelgrims en er zijn pelgrims die de tocht maken om een periode in hun leven af te sluiten en een nieuwe start willen maken of in alle rust over willen nadenken. Want de tocht naar Santiago biedt ons álle tijd om na te denken. Maar wat wij gemeenschappelijk hebben is het willen beleven van de Camino en deze tot een goed einde te brengen met de hulp van de begeleiders.

We willen het Caminogevoel zélf ervaren. De camino is gaan, verder gaan, mensen ontmoeten, hopen dat je fiets je niet in de steek laat, denken en nog eens denken, maar je tijd daarvoor nemen, niets ‘moet’, alles mag, je kiest zelf maar, mensen missen, blij zijn dat je je gsm toch niet verloren bent na tien minuten zoeken, dingen verliezen, overleven, soms ‘struggle for life’ maar dat weten we op voorhand. De tocht kan ook een bezinning zijn, op ons leven, onze relatie, het geloof, het leven als geheel. De pelgrimstocht naar Santiago is (voor de gemiddelde medemens) avontuurlijk. Niemand kan vooraf uittekenen hoe alles zal verlopen gedurende de 3 à 4 weken die de tocht zal duren. Ondanks de afgelegde kilometers, de overbrugde hoogtemeters of de gemiddelde snelheid is toch de omgang met de medereizigers (fietsers en begeleiders) het belangrijkste.

bottom of page